Vanaf 1 januari 2013 is de arbeidskorting inkomensafhankelijker gemaakt. Boven de inkomensgrens van € 40.248,- is er sprake van een afbouw in de arbeidskorting van 4%. Bij eenmalige beloningen zoals vakantietoeslag of dertiende maand mag in de salarissoftware geen rekening worden gehouden met de arbeidskorting. Dit betekent dat de arbeidskorting definitief in de inkomstenbelasting met de werknemer wordt vastgesteld.
Voor medewerkers met een jaarinkomen tot € 40.248,- kan er een voordelig verschil optreden.
Bij werknemers met een jaarinkomen boven deze grens bestaat de mogelijkheid dat werknemer de verrekende arbeidskorting moet terugbetalen. Bij een inkomen boven de € 65.000,- bestaat de mogelijkheid dat er zelfs het maximale bedrag van € 1.173,- terug betaald moet worden.
Vanaf 1 januari 2014 wordt er ook een korting op de algemene heffingskorting toegepast: het effect zal dan nog sterker merkbaar worden bij de Ib-aangifte in 2015 over het jaar 2014.