14 november 2013 – Werkgevers kunnen vanaf 1 januari 2014 minder gemakkelijk werknemers van buiten de Europese Unie inhuren. De Eerste Kamer stemde 12 november jl. in met het wetsvoorstel voor herziening van de Wet Arbeid Vreemdelingen van minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid waarin dit wordt geregeld. Tewerkstellingsvergunningen worden voortaan nog maar voor een jaar toegekend. Bij verlenging van de werkzaamheden moet een nieuwe vergunning worden aangevraagd. De wet verplicht werkgevers verder marktconform loon te betalen als zij een tewerkstellingsvergunning willen krijgen en minimaal het voltijds minimumloon, ook als de werknemers in deeltijd werkt. Ook kan een tewerkstellingsvergunning worden geweigerd als de werkgever in het verleden veroordeeld is voor een arbeidsgerelateerd delict, zoals bijvoorbeeld de overtreding van de Arbo-wet. Als blijkt dat werkgevers in een sector te weinig naar Nederlandse werknemers of werknemers van binnen de EU zoeken dan kan de minister van SZW voor die sector een vergunningstop opleggen. Pas als de werknemer van buiten de EU vijf jaar in Nederland heeft gewerkt, mag hij zonder vergunning werken. Nu is dat na drie jaar het geval. Minister Asscher stelt deze strengere eisen aan de toelating tot de Nederlandse arbeidsmarkt, omdat hij het onwenselijk vindt dat werknemers van buiten de EU worden aangenomen terwijl er in Nederland genoeg werkzoekenden zijn. Er wordt bij in aanpassing van de Wet Arbeid Vreemdelingen geen uitzondering gemaakt voor Aziatische koks. Wel geldt dat als er voor de functie van een specialiteitenkok in een restaurant geen aanbod van binnen de EU is, ook in de toekomst een tewerkstellingsvergunning kan worden verleend voor een werknemer van buiten de EU. Dan moet wel aan alle voorwaarden van de Wet Arbeid Vreemdelingen worden voldaan.