In het Belastingplan 2014 staat dat het tarief van de eerste schijf in de loon- en inkomstenbelasting stapsgewijs omlaag gaat. In 2014 blijft het tarief nog hetzelfde als nu. Maar in 2015 en 2016 wijzigt het tarief totdat het in 2017 0,23 procentpunt lager is dan nu.
Normaal worden de heffingskortingen ieder jaar geïndexeerd. Voor 2013 is dit echter achterwege gelaten uit bezuinigingsoverwegingen. Ook voor 2014 worden de heffingskortingen niet gecorrigeerd voor de inflatie.
Werken moet lonen, staat in het Belastingplan 2014. Daarom stijgt de maximale arbeidskorting volgend jaar met € 374. Voor hoge inkomens wordt de arbeidskorting echter stapsgewijs naar beneden geschroefd, waardoor veelverdieners vanaf 1 januari 2016 geen recht meer hebben op de arbeidskorting.
Iedere werknemer met een echte of fictieve dienstbetrekking die daaruit loon ontvangt, heeft recht op de arbeidskorting. Dit is een percentage van het loon tot een maximumbedrag. Dit maximumbedrag gaat per 1 januari 2014 omhoog en stijgt met € 374 van € 1.723 naar € 2.097.